De licht glooiende Tafelbergheide, Blaricummerheide en Noorderheide liggen op het hoogste deel van de Gooise stuwwal. De heidevelden horen tot de oude heidevelden van voor 1850 en ontstonden door beweiding en het kappen of verbranden van het oorspronkelijke eiken-berkenbos dat op de Gooise stuwwal groeide. Tot eind 1800 hadden de heidevelden een belangrijke functie in landbouw. De heidevegetatie diende als voedselbron voor de schapen, terwijl de heideplaggen werden gestoken voor de plaggenmest.
De Tafelbergheide en Blaricummerheide worden gescheiden door een kaarsrechte zandweg, de Oude Naarderweg. De Oude Naarderweg de gemeentegrens tussen Huizen en Blaricum en is ook de kortste verbinding tussen Laren en het Crailose bos en Bikbergen. Crailo betekent letterlijk vertaald "Kraaienbos" en was een typisch landgoedbos met imposante beukenlanen en verspreide akkers. Vanwege bewoningsresten uit de jonge steentijd 11.000 v. Chr. (het Neolithicum) en uit de veel recentere IJzer- en Bronstijd heeft de veel kleinere Noorderheide, die door een asfaltweg (Boissevainweg) van de Blaricummerheide wordt gescheiden, de status van een archeologisch monument gekregen.
Oriëntatietafel
Met een hoogte van 36,4 m boven NAP is de Tafelberg het hoogste punt van de Tafelbergheide. De Tafelberg ontleent zijn naam mogelijk aan de diverse oriëntatietafels die op de heuvel hebben gestaan. Al in 1650 werd de Tafelberg voorzien van een blauwe hardstenen tafel waarop de windrichtingen, de Zuiderzee en diverse dorpen en buitenplaatsen waren aangegeven. Van deze oude oriëntatietafel is een klein stuk bewaard gebleven, dat in het Goois Museum in Hilversum wordt tentoongesteld. In de dertiger jaren van de vorige eeuw heeft op de Tafelberg een houten uitkijktoren gestaan die in de oorlogsjaren werd afgebroken. Door archeologen wordt echter vermoed dat deze heuvel ooit heeft gediend als grote offerheuvel en dat de naam Tafelberg een verwijzing is naar de offertafel die op de vlakke top zou hebben gestaan. Het is in ieder geval zeker dat de Tafelberg door mensenhanden werd opgehoogd tot de huidige hoogte.
Bijzondere flora
De aanzet tot de Tafelberg ontstond tijdens de voorlaatste ijstijd (Saalien 250.000 tot 175.000 jaar geleden) waar landijs, in de vorm van enorme gletsjers, vanuit Skandinavië richting Nederland opschoof. Deze gletsjers duwden de bevroren ondergrond voor zich uit en vormden o.a. de Gooide stuwwal met diverse leemafzettingen. Het is goed te zien dat alle leemkuilen in dezelfde lengterichting lopen, overeenkomend met de stuwing van het landijs. Leem is een okergele kleisoort die vroeger door de Gooise boeren werd afgegraven om vervolgens gebruikt te worden om de vloer of het erf te verharden. Een aantal leemkuilen zijn tegenwoordig een deel van het jaar omrasterd, omdat in de kuilen een bijzondere flora, zoals rozenkransje, wilde tijm, geelhartje enz. voorkomt die beschermd wordt tegen wandelaars en de grote grazers. De heidevelden worden namelijk, om vergrassing en verruiging te voorkomen, sinds 1990 door Drentse heideschapen en sinds 1991 ook door twee Schotse Hooglanders begraasd.
Windkanters
Op de Blaricummer- en Tafelbergheide zijn veel zogenaamde windkanters te vinden. De rijkdom aan deze stenen duidt erop dat er veel zand tussen de stenen is weggeblazen, waarschijnlijk meerdere meters. Dit zand is terecht gekomen aan de luwe oostzijde van de stuwwallen. Het voorkomen van grote hoeveelheden windkanters duidt erop dat de stenen langdurig blootgelegen hebben tijdens het Weichselien. Windkanters zijn stenen die gedurende de tweede helft van laatste ijstijd (Weichselien 110.000 tot 10.000 jaar geleden) door een constante zandbeladen wind als het ware werden gezandstraald. In enkele tientallen jaren werd het oppervlak van een steen dan afgevlakt, waardoor sommige stenen twee- of driekantige platte vlakken hebben gekregen. De vlakken zijn duidelijk door ribben van elkaar gescheiden. Van sommige stenen ( vuurstenen) lijkt het alsof het oppervlak vettig is, ook dat is ontstaan door het abraderende effect van wind en zand en wordt windlak genoemd. Tijdens het Weichselien werden door regelmatig voorkomende zandstormen de heuvels in het Gooi afgevlakt en de lager gelegen dalen ten Oosten van de stuwwal opgevuld met dekzand.
Ook op de Blaricummerheide zijn op diverse plekken Leem- en grindkuilen te vinden. De centraal gelegen grote kuil van ca. 11 ha is in 1927 door zandafgravingen ontstaan. Het afgegraven zand was bestemd waren voor de aanleg van de oude weg van Amersfoort naar Amsterdam. Deze zandafgraving is in tegenstelling tot de rest van de Blaricummerheide grotendeels begroeid met vliegdennen- en eikenbomen. De benaming vliegden ontstond doordat zaden van de boom over grote afstanden worden meegevoerd door de wind. Zaden van de vliegden zijn namelijk voorzien van een vleugeltje, zodat de wind er vrij spel mee heeft.
Op de Blaricummerheide ligt de schaapskooi waar de kudde Drentse schapen de nacht doorbrengt. Het Goois Natuurreservaat en het IVN verzorgen bij de schaapskooi regelmatig interessante bijeenkomsten.